dinsdag 24 augustus 2010

Blad 14

Bij het gekrijs van een reiger stel ik mij voor dat een Pterodactylus zo geklonken moet hebben in de oren van de eerste mensen.

Onder de bergkap nestelt een winterkoninkje. Met "Ffrrt, let maar niet op mij, ik sta achter je", probeer ik het gerust te stellen.

De dichter Bert Scheuter vergelijkt in een haiku het druk heen en weer vliegen van 'n drom zwaluwen met het zien van 'flitsende smokings'.

Waarschijnlijk is het een jonge roofvogel, maar het klinkt als een kreet van verrukking door een klein meisje...

Langs het kanaal vliegt een reiger, op minder dan vijf meter. Ik verzucht: "Oh Raleigh, How Beautiful!". Geen antwoord / No answer...

Er komt een Lockheed 'Orion' patrouillevliegtuig over. Het leger oefent in Het Grote Veld en excuseert zich voor overlast bij de burgerij...

Een gans landt in een vliegden, waarmee hij aantoont dat deze boom geschikt is als luchthaven voor alles met zwemvliezen dat vliegen kan.

Een luchtballon landt dichtbij en stijgt daarna weer op, een oefening lijkt me. Alle ganzen uit het ven maken noodstarts, wég van hier...

Luid gakkend vliegt het ganzenpaar over. Het kan nog net, over een kwartier is het luchtruim gesloten vanwege de vulkaanaswolk uit Ijsland.

Grauwe ganzen in weiland onder hoogspanningsdraden op een koude maandagavond. Zij lijken tevreden met hun bestaan, ze geven mij een lesje...

donderdag 25 maart 2010

Blad 13

• Gehoord van iemand die naast een penoze-café woont: "Waar is Danny toch gebleven?" Antwoord in plat Amsterdams: "Oh, die maakt de reis van zijn leven!". In hun jargon betekent dat in de gevangenis zitten.

• Op een avond is er ruzie op straat, gebonk tegen de voordeur en de tekst: "Ik stek oew kapot!". De volgende ochtend liggen er wat bloedsporen op drempel en stoep.

• De parkeerplaats wordt voor mijn neus bezet door een ander. Geërgerd wil ik er iets van zeggen, maar zie dan dat het een van de zware jongens uit de straat is en slik het wijselijk in.

• Een jongetje met een gel-kuifje is brutaal tegen zijn moeder. 'Zo begint het dus', denk ik en zeg zacht maar toch verstaanbaar: "Pas maar op, anders komt Geert Wilders!". Maar vinden moeder en kind dat wel een boeman?

• Per auto druk ik iemand van de weg, per ongeluk. Ik stop geschrokken, hij springt eerst op de achterklep en wil dan mij te lijf. Als ik hem in zijn kruis wil trappen komt een buschauffeur tussenbeide en kan ik verder met de gehavende Citroën Ami Break.

• In Bésançon wordt een ruitje ingeslagen en verdwijnen mijn spullen uit de auto. De Franse politie is onverschillig, de Nederlandse verzekeringsagent later ook. Op de terugweg regent het verschrikkelijk hard en hoorbaar.

• Een man stapt uit een auto en wenkt mij naderbij. Ik blijf zitten in de mijne, uit zijn kofferbak haalt hij een folder van kettingzagen. "Nu kopen, nog één exemplaar", zegt hij in gebroken Nederlands. Ik weer hem af, wuif hem weg en zie in de achteruitkijkspiegel een Pools nummerbord.

• Twee ongure mannen scharrelden rond bij de garage. Vanwege een diefstal daar moest ik de volgende dag bij de politie een signalement opgeven. Over de langste wist ik te zeggen dat zijn gebit vermoedelijk onbekend was bij de tandarts.

• De politieagenten nemen op hun gemak het proces verbaal op, gekoesterd door vrouw en voorjaarszon. De brutaalste zegt: "We vinden het wel leuk hier, wat eten jullie vanavond?".

• De ex-inbreker verzekert mij dat ik gunstig woon. "Aan een doodlopende weg, daar houden ze niet van", zegt hij, terwijl hij zijn in alle richtingen loerende ogen samenzweerderig toeknijpt.