zaterdag 9 augustus 2008

Blad 12

• Hoog aan de ochtendhemel twee vliegmachines. Het ene is een lijnvliegtuig in zuidoostelijke richting. Het andere is een buizerd, vliegend naar het noordoosten. Beiden zijn op dit moment even groot.

• Op de rotonde komt een 45 km cabriolet voorbij in de kleur van een warmrode metallic lipstick. De vrouw aan het stuur is heel klein, ze kijkt uitdagend naar mijn auto die te groot is voor Lilliput.

• In de stille museumzaal staan beeldhouwwerken van 'The Englishmen'. Op het glazen dak wordt gewerkt, een boormachine maakt gierende uithalen bij Marvin Gaye's ' I heard it through the grapevine'.

• Bij de supermarkt passeer ik een dikke oude vrouw met een nors gezicht achter een rollator. Naast haar loopt een magere dertiger met zwarte cowboyhoed en tattoo op zijn rechterarm. Hij lijkt op Joe Dalton en kijkt nog onguurder dan zijn ma.

• Op de boekenmarkt heeft een handelaar zijn kratten met boeken gestapeld tot een manshoge kronkelende straat. Zo zou je ook een huis kunnen bouwen. Alleen het dak is een probleem, er zijn geen watervaste boeken.

• We zijn in Vroomshoop aan het Kanaal Noord. In het water weerspiegelt zich een villa uit 1910, genaamd 'Espérance'. Hoe wuft klinkt dat nu hier...

• Op het kerkhof rusten Arend Ballast en Geertje Niks in vrede.

• Op de grafzerk van Alberdina Nijboer: "Want ik heb geleerd / met de omstandigheden / waarin ik verkeer / genoegen te nemen" Filipp. 4: 11(onleesbaar)

• Tekst op kast reddingsboei: "In geval van Nood / Gooi boei voorbij drenkeling / Trek boei naar drenkeling / dan langzaam naar de wal / Wacht niet-Handel direct"

• Tekst op bord bij ophaalbrug: Verboden te vissen of te zwemmen binnen 50 m van een sluis, brug of ander kunstwerk.

zaterdag 2 augustus 2008

Blad 11


• Het is een warme dag. Een groepje kraaien zit op paaltjes te zonnen in het weiland, allemaal met geopende bek. Het is alsof ze niet op het woord kunnen komen.


• In de winkelstraat hoor ik een geluid van vroeger: Puch brommers. Hun bestuurders met witte benen in korte broeken zijn ook van vroeger, in hun 'Sixties'.

• Op de camping is een 'markt'. Ik koop o.a. een sigaar uit de Dominicaanse republiek en 'Luftkrieg und Literatur' van W.G. Sebald. Beide kosten 1 euro.

• In de campingkantine heerst een melige verveling, de baas is een gespeeld blijmoedige man. Te dikke kinderen lopen in en uit met een ijsje. Ik eetlees in 'De Slechtste Gedichten' door Rik Zaal bij een bordje frites.

• Op het kerkhof van Ruurlo zoek ik tevergeefs naar het graf van Arthur Conley. In de stilte van de begraafplaats zou plotseling 'Sweet Soul Music' kunnen gaan klinken uit luidsprekers in de bomen.

• Het weggetje heet opeens 'De Brille'. Het is maar een kort stukje, net als het stokje van een lorgnet. Misschien daarom?

• Op het hoogste deel van de weg over de enk heet de boerderij TOP. Fietsend voelt het meer aan als een vals plat.

• Midden op de zandweg ligt een kapotte paraplu, in één lijn met de wegas. Het lijkt een pictogram voor: Pas op, rukwinden!

• De boerderij lijkt bewoond, maar in de huiskamer staan witte plastic tuinstoelen. Buiten staat een overjarig model Volvo, de vrijgezel kan het niks meer schelen na de dood van moeder.

• Bij een schuur staat een maaidorser van het merk 'Claas' weg te roesten. Altijd raar gevonden, deze brave naam voor een bruut oogstapparaat. Nu nog in gebruik bij 'Combineraces'.

• Ik sla een zijweg in met de naam 'Tobbert'. Een heel stuk verder loopt het dood. Dit is een voormalig arm veengebied waar geploeterd werd voor een boterham met bloedworst.

vrijdag 1 augustus 2008

Blad 10


• Een niet meer zo jonge vrouw lijkt aan haar tweede jeugd begonnen. Ze draagt een camouflagebroek en bestuurt een fiets van het type Beachcruiser. Een zware zonnebril houdt eventuele spottende blikken op afstand.


• In de tijdschriftenwinkel kijk ik tegen de haflblote rug van een zeer fors meisje. Haar topje met een lus om de nek is zover afgezakt dat haar flinke beha overduidelijk te zien is. Het wordt gecorrigeerd door een veel kleiner vriendinnetje en ik zie een gelijkenis met de karnak die een olifant ment.

• Het gezelschap oudere dames vraagt zich hardop af wie er vroeger ook weer zat in welk pand aan het dorpsplein. Ik denk mee, maar kom hier kennelijk nog niet lang genoeg want de plekken blijven zelfs na dertig jaar mentaal leeg.

• De dorpsgek, een oude man met een witte baard, staat stil met zijn fiets in de winkelstraat. De lach op zijn gezicht geldt het winkelend publiek, je kunt er inderdaad "Zie de mens" bij denken.

• Op straat zie ik een vrouw die er heel lang bij liep als meisje, compleet met strikken in het haar. De tijd heeft haar gezicht versomberd, maar haar benen zijn bewaard gebleven in veterloze, halfhoge leren laarzen. Ze kan er zo weer mee in een plas springen en spetteren.

• Bij de boeken staat een geestelijk gehandicapte mompelend alles te keuren. Geen AKO- of andere publieksprijs als richtlijn, hij trekt zijn eigen leesplan, terwijl hij ruikt aan papier en drukinkt.

• Podia met popmusici als religieuze belevenis. De voorganger is een sjamaan met snoerloze microfoon die de geesten in de juiste stemming moet brengen. Het publiek heft de handen ten hemel in een massapsychose voor het goede doel: klimaatneutraal energieverbruik.

• Op de deel van de boerderij is een kamer gebouwd met een breed raam. Ik krijg het gevoel in een bunker van de 'Atlantikwal' te staan en gedwongen het kanon te richten op een onzichtbare vijand in het groen achter de open deeldeur.

• De ene hond ligt op het erf voor dood in een middagslaapje, de andere is net een weiland ingehold en staat in het hoge gras gespannen te luisteren. Het felle zonlicht doet zijn vacht glanzen.

• De telefoon gaat, als ik opneem hoor ik een geroezemoes. Het klinkt als een volière met kwetterende vogels, een ervan heeft per ongeluk zijn mobieltje ingeschakeld. Zij ook al, het moet niet gekker worden.