vrijdag 1 augustus 2008

Blad 10


• Een niet meer zo jonge vrouw lijkt aan haar tweede jeugd begonnen. Ze draagt een camouflagebroek en bestuurt een fiets van het type Beachcruiser. Een zware zonnebril houdt eventuele spottende blikken op afstand.


• In de tijdschriftenwinkel kijk ik tegen de haflblote rug van een zeer fors meisje. Haar topje met een lus om de nek is zover afgezakt dat haar flinke beha overduidelijk te zien is. Het wordt gecorrigeerd door een veel kleiner vriendinnetje en ik zie een gelijkenis met de karnak die een olifant ment.

• Het gezelschap oudere dames vraagt zich hardop af wie er vroeger ook weer zat in welk pand aan het dorpsplein. Ik denk mee, maar kom hier kennelijk nog niet lang genoeg want de plekken blijven zelfs na dertig jaar mentaal leeg.

• De dorpsgek, een oude man met een witte baard, staat stil met zijn fiets in de winkelstraat. De lach op zijn gezicht geldt het winkelend publiek, je kunt er inderdaad "Zie de mens" bij denken.

• Op straat zie ik een vrouw die er heel lang bij liep als meisje, compleet met strikken in het haar. De tijd heeft haar gezicht versomberd, maar haar benen zijn bewaard gebleven in veterloze, halfhoge leren laarzen. Ze kan er zo weer mee in een plas springen en spetteren.

• Bij de boeken staat een geestelijk gehandicapte mompelend alles te keuren. Geen AKO- of andere publieksprijs als richtlijn, hij trekt zijn eigen leesplan, terwijl hij ruikt aan papier en drukinkt.

• Podia met popmusici als religieuze belevenis. De voorganger is een sjamaan met snoerloze microfoon die de geesten in de juiste stemming moet brengen. Het publiek heft de handen ten hemel in een massapsychose voor het goede doel: klimaatneutraal energieverbruik.

• Op de deel van de boerderij is een kamer gebouwd met een breed raam. Ik krijg het gevoel in een bunker van de 'Atlantikwal' te staan en gedwongen het kanon te richten op een onzichtbare vijand in het groen achter de open deeldeur.

• De ene hond ligt op het erf voor dood in een middagslaapje, de andere is net een weiland ingehold en staat in het hoge gras gespannen te luisteren. Het felle zonlicht doet zijn vacht glanzen.

• De telefoon gaat, als ik opneem hoor ik een geroezemoes. Het klinkt als een volière met kwetterende vogels, een ervan heeft per ongeluk zijn mobieltje ingeschakeld. Zij ook al, het moet niet gekker worden.

Geen opmerkingen: