Mijn Renault 4, een ouderwetse gelige, stond halverwege het pad naar ons
huis. In het noordwesten zag ik een zware onweerslucht opkomen. Ik reed
het voertuig naar de garage, een voormalige kapschuur. Ernaast lag een
grote hoeveelheid oud ijzer, waaronder spijkers.
Ik droomde weer eens van de zolder van mijn ouderlijk huis, waar ik een
grote studio had, maar die kwam steeds niet af, er was bijvoorbeeld geen
toegang, behalve een moeizaam lopen langs de balken. Ik keek naar twee
mannen op het erf, die iets deden met paarden. Ze hoorden hier niet,
maar ik liet ze begaan en keek naar de troep op het erf, een geweldige
rotzooi. Ik besloot naar binnen te gaan, het begon te waaien. Nauwelijks
stond ik voor een klein raampje dat uitkeek op het zuiden of er barstte
een geweldige wind los, het huis kraakte. Het zicht naar buiten werd
vager aan de randen, het leek alsof de wind ook materiaal meenam. In de
wei stond een man zijn paard te koesteren, maar ze zouden elk ogenblik
meegezogen kunnen worden door die vreselijke, oorverdovende wind.
zondag 14 oktober 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten